Bij de deur staat een man. Onverstaanbaar mompelt hij dat hij het niet meer ziet zitten. Ik registreer het toch en vraag of hij het wel hoort staan. We begrijpen elkaar niet, of ik hem misschien meer dan hij mij. Hij vertelt me alle dingen die ik niet wil horen en terwijl ik naar hem luister versta ik hem niet. In het Duits betekent het dat ik hem niet begrijp. Ik neem afscheid zonder het te zeggen en loop waar ik heen ga. Niet waar ik heen wil anders was ik al weg geweest.
In een openbaar toilet is de lucht niet te houden, maar mijn drang nog minder. Ik doe mijn rits omlaag en kijk naar beneden. "Hey lul!" roep ik in gedachten en zoals te verwachten begint hij enorm te zeiken. Niet tegen mij maar tegen het geglazuurde witte aardewerk met een onschuldige vlieg. Het is er vast een die nooit gevlogen heeft, onbegrepen. De situatie vraagt er om dat ik mijn opluchting niet auditief ondersteun, al vertelt het me niet waarom.
Handgewassen stap ik naar buiten in een wereld die ik nog minder begrijp. Het hoeft ook niet, ze begrijpt mij immers ook niet. Het einde van de straat lijkt zo ver weg en dat is het ook. Het eindigt met het begin van een nieuwe straat en zo is het goed. Gisteren was ik in een steeg en die deed dat niet. Jammer...